woensdag 19 oktober 2016

Tempels van Angkor

Van de 9de tot de 14de eeuw was Angkor de hoofdstad van het rijk van de Khmer. Een rijk dat op zijn hoogtepunt niet alleen het huidige Cambodja omvatte, maar zich uitstrekte van het zuiden van China tot Vietnam, Thailand en Birma. De tempels die in en rond de hoofdstad Angkor gebouwd werden worden tegenwoordig gezien als het hoogtepunt van de bouwkunst in Zuidoost-Azië en mogelijk zelfs van de wereld. Zo is er in Europa niets te vinden wat ook maar enigszins vergelijkbaar is met deze bouwwerken. De status van de tempels van Angkor werd in 1993 nog weer eens bevestigd toen ze door de Unesco op de werelderfgoedlijst werden geplaatst.



Na een periode van groei en bloei van het rijk van Angkor van 802 tot 1220 begon in 1220 de periode van verval en ondergang. Door oorlogen en grote bouwprojecten was er geen geld meer en werden er geen grote tempels meer gebouwd. Over het tijdvak na de ondergang van het rijk van Angkor is weinig bekend. Bekend is wel dat de tempels en paleizen in gebruik bleven tot de Siamezen de stad in 1431 plunderden. Koning Ponhea Yat verliet daarop Angkor en verplaatste zijn hof naar Phnom Penh. De eeuwen daarna deed de natuur haar werk en 'verdween' de stad Angkor met al haar tempels en paleizen in het oerwoud. Het zou maar liefst vier eeuwen duren voordat de stad herontdekt zou worden.


Bij toeval 'ontdekte' de Franse botanicus Mouhot de door het oerwoud overwoekerde ruïnes van de tempelstad. Hoewel er van een echte ontdekking eigenlijk geen sprake was. Angkor is namelijk nooit helemaal verlaten geweest, maar het ontbrak de plaatselijke bevolking aan de middelen om de tempels te onderhouden. Mouhot was ook zeker niet de eerste westerling die Angkor 'ontdekte'. Zo berichten Portugese avonturiers aan het eind van de 16de eeuw over de tempels. In 1656 schreef de Hollandse koopman Hendrick Indijck over een bezoek aan de stad Anckoor op tien dachtochten van Phnom Penh. En in 1850 bracht de Franse missionaris Bouillevaux een bezoek aan de tempels. Een bezoek dat hij beschreef in zijn boek dat acht jaar later verscheen. Maar dit boek trok weinig aandacht. Dat was anders met de publicatie van de dagboeken van Mouhot in 1864. Het goed geschreven verslag over de door de jungle overwoekerde stad trok de aandacht van archeologen, avonturiers en schatzoekers.


In 1866 was de archeoloog een van de deelnemers aan een Franse expeditie die Angkor bezocht. Zeven jaar later ging hij opnieuw naar Angkor en publiceerde zijn bevindingen in een boek. Zijn schetsen van de door de jungle overwoekerde gebouwen geven een goed beeld van de staat waarin de tempels zich toen bevonden. Wil je zelf een beetje een indruk krijgen van hoe dat was, breng dan een bezoek aan de gedeeltelijk overwoekerd gelaten tempel Ta Prohm. De grote restauratie van Angkor begon met de oprichten van de École Francaise d'Extrême Oriënt in 1898. Dit instituut begon met het verwijderen van de jungle rond de tempels. Een van de bekendste archeologen uit de begintijd was Henry Marchal, de 'vader van Angkor'. De bij de restauratie gebruikte werkwijze staat bekend als anastylosis. Hierbij worden de overgebelven delen een gebouw eerst grondig geanalyseerd om daarna ontmanteld te worden. Hierna wordt het gebouw waarheidsgetrouw weer opgebouwd. Nieuwe materialen werden alleen ingezet als het echt niet anders kon, maar er werd geen cement gebruikt.


De restauratie ging door tot de komst van de Rode Khmer in 1975. Tijdens de burgeroorlog lagen alle werkzaamheden stil, maar gelukkig leden de monumenten geen schade door de oorlog. Na het einde van de burgeroorlog zijn de restauratieve werkzaamheden hervat en gaat het de goede kant op met het herstel van de tempels. Zeker sinds Angkor Wat in 1993 op de werelderfgoedlijst van de Unesco is geplaatst.  

Bron http://www.kampie.info/reisverslagen

Geen opmerkingen:

Een reactie posten